VOORTDOBBELEN -
...DOEN, voortgaan (met de verrichting van een werk b. v.), (gew.) goed voortdoen, goed zijne zaken doen;
...DOLEN, verder dolen;
...DOMMELEN;
...DONDEREN, wegdonderen, heendonderen, verder donderen;
...DOOIEN, aanhoudend dooien;
...DOPPEN, verder doppen:
...DORSCHEN,
...DOUWEN, verder douwen; voortduwen;
...DRAAIEN, verder draaien;
...DRAGEN, verder dragen, wegdragen; een stoel voortdragen; voortgaan met dragen : hij kon niet voortdragen;
...DRAVEN, verder draven, wegdraven;
...DRENTELEN;
...DRIBBELEN, verder dribbelen, doordribbelen;
...DREUNEN;
...DRIJVEN, wegdrijven, heendrijven, verjagen; aanzetten (tot werken);
...DRIJVING, v. het voortdrijven, verjaging;
...DRIJVER, m.,
...DRIJFSTER, v. (-s), die voortdrijft;
...DRINGEN, wegdringen; verder dringen, doordringen; voortgaan met dringen;
...DROGEN, nog meer drogen;
...DROOMEN, verder droomen;
...DROPPELEN,
...DRUPPELEN, verder druppelen;
...DRUKKEN, verder drukken;
...DUREN, aanhouden, blijven bestaan;
...DURING, v. bij voortduring, aanhoudend.