VOORSTEL - o. (-len), het voorstellen; voorslag, zaak die men voorstelt: iem. een voorstel doen;
— een voorstel aanhouden, daaromtrent nog niets beslissen; (wisk.) opgave, werkstuk : rekenkundige voorstellen',
— (taalk.) oordeel, door woorden uitgedrukt, volzin;
— (rijt.) voorste deel (van een rijtuig).VOORSTELLETJE, o. (-s).