VLEESCHMAND - v. (-en), mand der slagers om vleesch in rond te brengen;
...MARKT, v. (-en);
...MES, o. (-sen), groot voorsnijmes:
...NAT, o. (kookk.) bouillon, aftreksel van de kracht uit het vleesch;
...NAVELBREUK, v. (-en), (heelk.);
...NETBREUK, v. (-en), (heelk.);
...OFFER, o. (-s), dierenoffer, menschenoffer (bij de ouden);
...PAN, v. (-nen), pan om vleesch in te braden;
...PASTEI, v. (-en),
...PASTEITJE, O. (-s), eene soort van gebak;
...PIN, v. (-nen), houten pin, in het vleesch gestoken om het bijeen te houden;
...POT, m. (-ten), pot tot het koken van vleeschspijzen; (bijb.) de vleeschpotten van Egypte, de betere spijzen van Egypte (in tegenst. van die der woestijn);
...PRIEM, m. (-en);
...PRIJS, m. (...zen).