VERVROEGEN - (vervroegde, heeft en is vervroegd), vroeg, vroeger stellen of uitvoeren : zijn vertrek vervroegen; een maaltijd vervroegen; vervroegde winkelsluiting; de dagteekening (van een brief enz.) vervroegen; een horloge vervroegen, de wijzers terugzetten; de koorts is heden vervroegd, vroeger gekomen dan ik dacht; den bloei van planten vervroegen. VERVROEGING, v. (-en), het vervroegen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk