VERPIKKEN - (verpikte, heeft verpikt), her-, overpikken (van vogels); zich vergissen met het pikken : ik heb mij verpikt;
— (bij molenmakers) den haak van een hijschblok verplaatsen, van het eene oog naar het andere brengen, wanneer de leischijf gedraaid moet worden ;
— verpekken.