VERHITTEN - (verhitte, heeft verhit), heet maken, doen gloeien : het vuur verhitten ; ijzer verhitten;
— (fig.) opwekken, prikkelen: die specerijen verhitten het bloed; die lectuur verhit de verbeelding te sterk ;
— zich verhitten, zich in het zweet werken, loopen; (fig.) zichzelven opwinden. VERHITTING, v. (-en), het verhitten (in alle bet.).