VERANTWOORDEN - (verantwoordde, heeft verantwoord), rekenschap geven van : gelden verantwoorden;
— rechtvaardigen: zijn gedrag zijn optreden, zijne bevelen verantwoorden;
— dat kan ik voor God en de geheele wereld verantwoorden, tegenover iedereen rechtvaardigen;
— zich verantwoorden, zich rechtvaardigen, verontschuldigen: dat kan ik tegenover mijn geweten niet verantwoorden;
— veel te verantwoorden hebben, eene groote verplichting op zich hebben; de zieke heeft het zwaar te verantwoorden, verkeert in groot gevaar.