Gepubliceerd op 06-12-2018

UITROEPEN

betekenis & definitie

UITROEPEN - (riep uit, heeft uitgeroepen), roepende uiten, luide spreken: „o God! riep hij uit;

— roepende aankondigen, bekendmaken: er is uitgeroepen dat..., visch uitroepen, bekendmaken dat er visch aan de markt is;
— appels en peren uit roepen, roepende uitventen ;
— van bewondering uitroepen, bewonderende kreten doen hooren: iem. tot of als koning, keizer uitroepen, erkennen, huldigen;
— buitenroepen: iem. de kamer uitroepen; ten einde roepen: laat hem maar stil uitroepen.
UITROEPING, v. (-en), het uitroepen (in alle bet.).