UITKNIJPEN - (kneep uit, heeft en is uitgeknepen), knijpend ledigen: citroenen uitknijpen; eene wonde uitknijpen, er bloed, etter enz. uitknijpen: eene spons uitknijpen, drogen door ze te knijpen;
— (gemeenz.) (fig.) stil uitknijpen, uitsnijden, stil heengaan, (ook) sterven. UITKNIJPING. v.