Gepubliceerd op 02-12-2018

Tijdelijk

betekenis & definitie

Tijdelijk - bn. bw. vergankelijk, voorbijgaande, niet eeuwig ; tijdelijke goederen; het lijdelijke leven met het eeuwige verwisselen; het tijdelijke zegenen, sterven;

voorloopig, voor eenigen tijd : tijdelijk ergens wonen, verblijf houden; een ambt tijdelijk waarnemen; een tijdelijk leeraar, voor een zekeren tijd benoemd;
— wereldsch, wereldlijk: het tijdelijk gezag, in tegenst. met het gezag der kerk;
— (gew.) bijtijds, vroeg genoeg: tijdelijk komen.