Gepubliceerd op 02-12-2018

Stortkar

betekenis & definitie

Stortkar - v. (-ren), tuimelkar, kar op twee wielen waarvan de bak naar achteren gestort, gewipt kan worden, gewoonlijk zand-, puin-, vuilniskar;

...KOKER, m. (-s), koker waardoor iets naar beneden gestort wordt; stortbak;
...MUUR, m. (...muren), (waterbouwk.) overgang van den vloer van het buitensluishoofd tot dien van den schutkolk, wanneer men met een groot waterverschil te rekenen heeft;
...PLAATS, v. (-en), plaats waar gestort wordt; overlaat van een molen;
...REGEN, m. (-s), plasregen, slagregen.

< >