SPIJZEN - (spijsde, heeft gespijsd), eten, spijs gebruiken : zij spijzen om 6 uur ’s avonds;
— spijzigen, van spijs voorzien : de hongerigen spijzen. SPIJZING, v. het spijzen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: