spijzen
...
Peter Bakema (2003)
(spijsde, gespijsd) - de kas spijzen, de kas spekken, van de nodige geldmiddelen voorzien. ‘Op die manier komen we ondermeer tegemoet aan de vele socio-culturele verenigingen die hun kas spijzen met de verspreiding van programmaboekjes waarin nogal wat advertenties van plaatselijke middenstanders zijn opgenomen’, zegt schepen van...
Getty Research Institute (1990)
spijzen - Te gebruiken voor elke stof die kan worden verteerd of geabsorbeerd door een menselijk of dierlijk lichaam. Dient als bron voor energie of een essentiële voedingsstof, om weefsel aan te maken of te vervangen of om de honger te stillen.
G. Senger (1985)
Het voedsel dat u in de droom tot u neemt, voedt niet uw lichaam maar uw ziel, uw geest. De droomervaring van het eten heeft de betekenis van bijladen van energie, een vergroting van de innerlijke kracht. Als u het droomvoedsel smaakt stemmen uw bewuste en onbewuste leven overeen met uw eigen Ik. Het kan echter ook voorkomen, dat wat men u voorzet...
Walter De Clerck (1981)
(Een kas, een fonds e.d.) van de nodige geldmiddelen voorzien, stijven; (een blad, een vereniging enz.) financieren; van staatswege bep.: subsidiëren. (Mog. als gall., onder invloed van fr. alimenter). Wij zouden graag vernemen of dit weekblad gespijsd wordt met partijgelden. De C.I.A. spijsde stichtingen met aanzienlijke bedragen. Het...
Dr. S. Theissen (1978)
Als transitief werkwoord betekent spijzen ‘te eten geven’. Dit gebruik blijft echter tot de literaire taal beperkt; men vindt het ook in de Bijbel: ‘de hongerigen spijzen. In de intransitieve zin van ‘eten’ is het een germanisme (D. ‘speisen’). In de eerste helft van de jaren ’20 werd het nog als corr...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. (spijsde, heeft gespijsd), 1. spijzigen, van spijs voorzien : de hongerig en. spijzen ; 2. (Zuidn.) van het nodige, inz. van geldmiddelen voorzien; 3. (onoverg.) (een thans weinig meer gebruikt germ.) eten, de maaltijd gebruiken. II. (spijsde, heeft gespijsd), (Zuidn.) voegen, t.w. metselwerk.
M. J. Koenen's (1937)
spijsde, h. gespijsd (1 eten, als germ. beschouwd; 2 te eten geven): 1. zij spijzen om 5 uur; 2. de hongerigen —; refl. zich spijzen, zich voeden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: