SPEER - v. (speren), lans, spies;
— de scherpe met gif gevulde uitstekende punt op den rug en den kop van een pieterman;
— (plantk.) eene trosachtige bloeiwijze bij de biesachtige planten en cypergrassen, waarbij de onderste of buitenste takken boven de bovenste en middelste uitsteken. SPEERTJE, o. (-s).