uitsteken
uitsteken - Werkwoord 1. (inerg) in grootte de rest voorbijstreven ♢ Die boom steekt boven de andere uit. 2. (ditr) met een scherp voorwerp stekend verwijderen ♢ Men stak hem de ogen uit. 3. (ov) uitstrekken, bijvoorbeeld van een lede...
Wiktionary (2019)
uitsteken - Werkwoord 1. (inerg) in grootte de rest voorbijstreven ♢ Die boom steekt boven de andere uit. 2. (ditr) met een scherp voorwerp stekend verwijderen ♢ Men stak hem de ogen uit. 3. (ov) uitstrekken, bijvoorbeeld van een lede...
Muiswerk Educatief (2017)
uitsteken - onregelmatig werkwoord uitspraak: uit-ste-ken 1. het naar buiten steken ♢ steek even je tong uit voor de dokter 1. je hand uitsteken [naar links of rechts wijzen als je de bocht om gaat...
Peter Bakema (2003)
(stak uit, uitgestoken) uithalen, uitspoken, uitrichten - iets uitsteken, een streek uithalen, iets uitspoken. 't Is niet dat ik nooit met Barbies speelde, maar we gingen evengoed met crossmotootjes rijden en van alles uitsteken. - LN, 26-10-2002 In het dorp vertelde hij dat hij een toer zou uitsteken waar ze nog lang over zouden spr...
Walter De Clerck (1981)
1. M. betr. t. iets ongunstigs, iets afkeurenswaardigs: uithalen; vooral in verb. als kattekwaad, toeren, fratsen uitsteken. Zelfs wanneer de onderwijzer of de onderwijzeres den bal misslaat, een dwaasheid uitsteekt, het reglement overtreedt, in conflict komt met het huisgezin! PEETERS 1931, 6. Ik heb een hekel aan brave kinderen, die als u...
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., útstekke; iem. de ogen —, immen de eagen útstrike; de tong —, blaeije, blagje; (oversteken), útstykje, -springe.
Van Dale Uitgevers (1950)
(stak uit, heeft uitgestoken), I. onoverg., 1. naar buiten springen, steken: doe je niet zeer aan die uitstekende punten ; dat steekt nog uit, springt naar buiten; 2. zichtbaar zijn buiten, reiken, komen: de toren steekt boven de huizen uit; zijn hoofd steekt nog boven het water uit; boven alle anderen uitsteken,...
M. J. Koenen's (1937)
stak uit, h. uitgestoken (1 stekende verwijderen, uithollen, maken; 2 voor zich uit, boven, buiten iets steken; 3 boven, buiten iets uitgestoken zijn; 4 Z.-N. een streek uithalen): 1. een oog uitsteken; een gat uitsteken; 2. de vlag uitsteken; hij stak de hand uit; zegsw. er geen hand (of: vinger) voor (of: naar) uitsteken, niet de minste moeite do...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: