Gepubliceerd op 24-02-2020

Schot

betekenis & definitie

Het begrip schot heeft 6 verschillende betekenissen:

1. schot - SCHOT - o. (-en), losbranding, lossing uit een vuurwapen; ik hoorde een schot;
wijze van vuren; uitwerksel der losbranding: hij kreeg een schot in het been ; iets onder schot hebben, krijgen ;
— buiten schot blijven, zich buiten schot houden, zich niet blootstellen, zich niet in *t gevaar begeven ;
— niet elk schot is een eendvogel, niet alles, wat men onderneemt, gelukt;
— schoten onder water geven, (fig.) hatelijke toespelingen maken;
— de hoeveelheid kruit, hagel enz., die men op een schiettuig laadt: het schot uit het geweer halen; ik heb nog één schot kruit;
— (spr.) hij is geen schot kruid waard, hij is niets waard.

2. schot - SCHOT - o. vooruitgang, snelle voortgang: er moet wat meer schot (spoed) bij;
— er is geen schot in het werk, het gaat niet snel genoeg vooruit;
— (zeew.) schot geven, de kabels vieren, (fig.) iem. wat ruimte van tijd of middelen geven ;
— schot aan iets geven, er meer den vrijen loop aan geven ;
— er is schot in de melk, de boter scheidt zich te vlug af ;
— (plantk.) het omhoog groeien : het eerste, het tweede schot;
— nu begint de jongen schot te krijgen, in de lengte te groeien ;
— daar komt al schot in den voorraad, die begint flink te minderen, op te raken.

3. schot - SCHOT - o. (-ten), (timm.) planken afslui ting, beschot, schutting; afscheiding; (fig.) een schotje voor iets steken of schieten, iets beletten ;
— (ontl.) afscheiding in den neus;
— varkenskot: (spr.) die een varken is, moet in het schot, wie tot het ongeluk geboren is, moet geen goed verwachten ; schapenhok;
— driejarig rund dat als vaars gekalfd heeft. SCHOTJE, o. (-s).

4. schot - SCHOT - o. (gesch.) belasting, hoofdgeld; schot en lot betalen, behoorlijk zijn burgerplicht vervullen.

5. schot - SCHOT - m. (-ten), inboorling van Schotland.

6. schot - SCHOT - o. (gew.) beschot: de aardappelen zijn van een goed schot;
— een der visschers deed een schot van 30000 stuks ansjovis, het beschot met één keer het net in te halen.