Wat is de betekenis van beschot?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beschot

beschot - Zelfstandignaamwoord 1. houten wandbekleding Ze hebben het beschot wit met rood geverfd. Synoniemen lambrisering

2024-04-26
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

beschot

beschot - Verwijst naar panelen van eikenhout of ander hout die worden gebruikt om wanden in een ruimte te bekleden. De term verwijst vaak specifiek naar de decoratieve of beschermende panelen op het onderste deel van een scheidingsmuur binnenshuis, hetzij van hout of van ander materiaal. De term verwees oorspronkelijk naar een hoge kwaliteit eiken...

2024-04-26
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Beschot

voordeel, opbrengst; dikwijls wordt er de zaadopbrengsl van gewassen mee bedoeld. Zo zegt men wel: ‘verleden jaar hadden we veel stro, maar het beschot was klein’. Dit betekent dan: de zaadopbrengst was gering.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beschot

s.n., biskot (it), skut (it), skud (it), sket (it).

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beschot

o. (-ten), 1. (timm.) houten bekleedsel: eiken beschot of lambrizering in een kamer; het beschot van een sluisdeur. 2. afscheiding, inz. van planken tussen twee ruimten. 3. (landb.) opbrengst van veldvruchten, inz. van graan en aardappelen: een goed beschot opleveren.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beschot

o. beschotten (1 houten bekleedsel; 2 houten afscheiding; 3 opbrengst van veldvruchten); 1. een mahoniehouten beschot, lambrizering; 2. een beschot tussen twee loges in het theater; 3. een goed beschot opleveren.

2024-04-26
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Beschot

(t e c h n.), beplanking van een houten > sluisdeur.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beschot

(bə'schot) o. (-ten) 1. [beschieten 2] plankwerk a. als bekleding : een eiken in een kamer. Syn. lambrizering. b. als afscheiding : een tussen twee loges in een schouwburg. 2. [beschieten 3] opbrengst: een goed van graan, aardappelen; klein om groot ravot, weinig opbrengst en veel drukte.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beschot

Beschot - een houten timmering of afscheiding tusschen twee vertrekken of ruimten van een huis, gewoonlijk een beplanking tegen stijlen en regels bevestigd. Naar gelang aan één of aan beide zijden der regels een beplanking wordt aangebracht, spreekt men van enkel b. of beschotwerk of van dubbel b. Bij een dubbel b. kan de holle ruimte tussch...