Remmen - (remde , heeft geremd), de beweging van iets belemmeren of geheel tegengaan: een wagen remmen, met een of ander remtoestel een of meer wielen belemmeren verder te rollen om zoodoende de beweging te vertragen of te doen ophouden; een trein remmen, vlug doen stilstaan; een auto, eene fiets moet vlug kunnen remmen;
— eene stoommachine remmen, den stoomtoevoer afsluiten;
— (fig.) reactionnair optreden.