Regelmatig - bn. bw. (-er, -st), (wisk.) een regelmatige veelhoek, waarvan de zijden en de hoeken even groot zijn;
— een regelmatig lichaam, ingesloten door regelmatige congruente vlakken;
— (taalk.) een regelmatig werkwoord, dat in geen enkel opzicht van de gewone regels der vervoeging afwijkt;
— regelmatig schrift, goed gelijk;
— regelmatig leven, geregeld, zonder afwijkingen;
— regelmatig werken, zonder stoornis. REGELMATIGLIJK, bw. (w. g.)