Gepubliceerd op 22-11-2018

Raaf

betekenis & definitie

Raaf -, v. (raven), een geslacht van vogels, dat zich door een dikken snavel, veelal glanzig zwarte veeren en zwarte pooten onderscheidt en in geheel : Europa, in noordelijk Azië en Noord-Amerika gevonden wordt (corvus corax); Westindische raaf, eene soort van klimvogel met roode of blauwe vederen;

— (spr.) hij is zoo zwart als eene raaf, gitzwart, koolzwart;
— het is eene witte raaf, iets zeer zeldzaams;
— het is eene hongerige raaf, hij heeft nooit genoeg;
— de raven zullen u geen brood brengen, ieder moet voor zichzelf zorgen;
— stelen als eene raaf, alles wegnemen;
— al zouden de raven het uitbrengen, ten slotte komt alles uit;
— sterrenbeeld dat de Maagd ten N., den Beker ten W. heeft. RAAFJE, o. (-s).