Prove - PREUVE, v. (-n), onderhoud dat iem. zijn gansche leven uit een liefdadig gesticht trekt; ambt dat aan iem. zulk een onderhoud verschaft;
— (fig.) het onderhoud dat iem. in een zoogenoemd proveniershuis voor zijn leven koopt;
— (veroud.) (R.-K.) gift in brood, vleesch, wijn enz. in de kerk aan armen bij iemands uitvaart of op den dag, dat men zijn jaargetijde vierde.