Gepubliceerd op 22-11-2018

Prop

betekenis & definitie

Prop - v. (-pen), stop van werk, hooi, stroo, smeer, hout of andere zelfstandigheid waarmede men eene opening dichtmaakt;

— het papier of werk dat men op de lading in een schietwerktuig steekt, of waarvan kinderen zich bij hunne klapbussen bedienen;
— rond stuk hout dat in den mond van een kanon wordt gestoken, om het indringen van eene vloeistof te beletten;
— tampon, in eene sterk bloedende wonde;
— mondprop om iem. het spreken te beletten;
— balletje papier : met proppen gooien;
— balletje deeg waarmede gevogelte gemest wordt;
— (fig.) het zit me als eene prop in de keel, het is mij haast onmogelijk te slikken (door eene ziekelijke aandoening of door een overkropt gevoel);
— korte en dikke man of vrouw; het is eene goeie prop voor een kanon, minachtend gezegd van een kort en dik persoon;
—(fig-) op de proppen komen, op de been, van eene ziekte herstellen, (ook) weer in goeden doen geraken;
— met iets op de proppen komen, over iets spreken, daarvan gewagen;
— een propje nemen, een borrel, een glaasje sterken drank. PROPJE, o. (-s).