Gepubliceerd op 22-11-2018

Preutsch

betekenis & definitie

Preutsch - bn. bw. (-er, meest -), fier, trotsch, spijtig; overzedig, gemaakt eerbaar: een preutsch meisje; eene preutsche schoone; zich preutsch aanstellen; preutsch doen, antwoorden; eene preutsche. eene fijne zus. PREUTSCHHEID, v. gehuichelde kuischheid, fijnheid (van vrouwen).

< >