Prauw - v. (-en), lang, smal en ondiep vaartuig uit den Ind. Archipel, inz. een groot vaartuig met een schuinsch zeil;
— uitlegger van eene prauw, strook bamboe, die buiten boord uitsteekt, om het kantelen der prauw te voorkomen;
— oorlogsprauw, lange roeiboot met gewapende mannen bezet.