kantelen
...
Marc De Coster (2020-2024)
1) (1978) (stud.) drinken. Oorspr. Haags? Eigenlijk: het kantelen van je glas. 'Op je kant liggen': erg dronken zijn. 'De kantelspier trainen', studentikoos voor zuipen. Andere studentenuitdrukkingen voor drinken: bakken* rammen; bierale* eenheden naar binnen werken; cylinders* huffen; klemmen*; staplippen*; wegblaffen*. • En hoe klein is nie...
Wiktionary (2019)
kántelen - Werkwoord 1. ergatief omvallen door onevenwicht ♢ Schepen kunnen kantelen als de lading gaat schuiven. kantelen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kanteel ♢ Van achter de kantelen schoten boogschutters h...
Muiswerk Educatief (2017)
kantelen - regelmatig werkwoord uitspraak: kan-te-len 1. op een andere zijkant wentelen ♢ wij kantelden de zware steen 2. heen en weer bewegen ♢ de fles kantelde en viel op de grond R...
Van Dale Uitgevers (1950)
(kantelde, heeft en is gekanteld), I. overg., 1. (een hoekig voorwerp) over een kant wenden, omkeren : een steen kantelen ; — inz. zulk een voorwerp telkens over een kant wenden om het te verplaatsen : niet kantelen! (opschrift op kistgoederen) ; een zerk van een graf kantelen ; 2. (w. g.) doen omslaan ; II. onoverg.,...
M. J. Koenen's (1937)
kantelde, h. (1), i. (2) gekanteld (1 wentelen, op een andere kant zetten; 2 op een andere zij vallen, aanvallen): 1 een kist, een balk kantelen; 2 de fles kantelde en viel om.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: