kantelen
1) (1978) (stud.) drinken. Oorspr. Haags? Eigenlijk: het kantelen van je glas. 'Op je kant liggen': erg dronken zijn. 'De kantelspier trainen', studentikoos voor zuipen. Andere studentenuitdrukkingen voor drinken: bakken* rammen; bierale* eenheden naar binnen werken; cylinders* huffen; klemmen*; staplippen*; wegblaffen*. • En hoe klein is nie...