Pranger - m. PRANGIJZER, o. (-s), (oudt.) schandpaal waaraan misdadigers werden vastgeklemd;
— (thans) (hoefsm.) neusknijper voor paarden, als zij bij het beslaan niet stil genoeg zijn; klemschroef der smeden en slotenmakers; molenpranger; (timm.) klemhaak.