Pisblaas v. (...blazen), (ontl.) vliezige zak in den onderbuik, waarin de urine eenigen tijd opgezameld en bewaard wordt vóór het loozen;
—KRAMP, v. (-en), (gen.) kramp in de pisblaas:
—ONTSTEKING, v. (-en), (gen.) ontsteking der pisblaas;
—SPIER, v. (-en);
—STEEN, m. (-en), pissteen;
...ZENUW, v. (-en).