Pijpenstander m. (-s), zeker huisraad, bestemd om er pijpen in te stellen;
...STELLER, m. (-s), (fig.) deugniet;
...STOK, m. (-ken), (org.) eene plank boven de windlade met gaten, waarin de onderste einden der orgelpijpen staan en den wind ontvangen;
...TON, v. (-nen),
...VAT, o. (-en), langwerpige ton of vat, waarin men olie en wijn verzendt;
...UITHALER, m. (-s),
...UITHALERTJE, o. (-s), stokje of staafje om pijpen uit te halen;
...VORM, m. (-en), de vorm van eene pijp.