Pensioen o. (-en), jaarwedde, jaargeld dat iem. ontvangt, omdat hij of een aangewezen familielid vroeger gedurende een zekeren tijd eene betrekking heeft vervuld : recht op pensioen hebben; pensioen krijgen; onder genot van pensioen; militaire, burgerlijke en Indische pensioenen;
— op pensioen gesteld worden, uit den dienst ontslagen worden met genot van pensioen;
— voor zijn pensioen storten, een deel van zijne jaarwedde afstaan ten bate van het pensioenfonds, om later recht op pensioen te hebben. PENSIOENTJE, o. (-s).