Opwaaien - (waaide, woei op, heeft en is opgewaaid), naar de hoogte, opwaarts doen waaien;
— waaiende opvoeren : de wind waait het stof op; de Noordwester waaide het water in de Zuiderzee op; een opwaaiende wind, waardoor het water wordt opgestuwd;
— hard, sterk waaien;
— waaiende opwaarts gevoerd worden : het stof waait hier erg op;
— opengaan, openvallen door den wind : de deur waaide op van den sterken wind. OPWAAIING, v. het opwaaien.