Opkomst v. het opkomen: de opkomst der zon;
— herstel (van een zieke): men twijfelt aan zijne opkomst;
— vooruitgang in zaken ; aan hem heeft hij zijne opkomst te danken;
— het ontstaan, begin, eerste ontwikkeling : die zaak is nog in opkomst; de opkomst der Hollandsche Republiek;
— het verschijnen (op eene vergadering enz.); de geringe opkomst van het publiek; trouwe opkomst is gewenscht, het is wenschelijk dat er vele leden opkomen.