Ophooren (hoorde op, heeft opgehoord), aandachtig toeluisteren;
— hij zal er vreemd van ophooren, dit zal hem zeer verbazen;
— (gew.) overhooren : wilt gij mij de les ophooren ?
— (gew.) het volk ophooren, van allen de biecht hooren.
Gepubliceerd op 22-11-2018
betekenis & definitie
Ophooren (hoorde op, heeft opgehoord), aandachtig toeluisteren;
— hij zal er vreemd van ophooren, dit zal hem zeer verbazen;
— (gew.) overhooren : wilt gij mij de les ophooren ?
— (gew.) het volk ophooren, van allen de biecht hooren.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: