m. (-s, ...naren), iem. die een ander naar de oogen ziet, vleier : een oogendienaar der Grooten;
...DIENST, m. valsch believen, lage vleierij : booze neigingen, afgunst, oogendienst mogen in geen geval in de hand worden gewerkt;
...DOKTER, m. (-s), oogarts;
...DRACHT, v. het dragen van de oogen en de daarbij te voorschijn komende slijmerige stof;
...DRAAIER, m. (-s), zeker toestel om oogen aan metaaldraad te draaien;
...GLOED, m. de gloed die uit de oogen straalt;
...KLAAR, o. volksnaam voor de stinkende gouwe;
...LICHT, o. (-en), het licht dat, naar men zich voorstelt, uit de oogen straalt;
...LOOP, m. oogendracht;
...LUST, m. wat aan de oogen genot geeft: het was een oogenlust die bruid te zien;
...MAAT, v. de geschiktheid om op het oog de grootte, den afstand van iets te bepalen, eene volksmenigte te schatten enz.;
...PAAR, o. (...paren), de beide oogen.