bn. bw. (...wijzer, -t), dwaas, onverstandig : zult gij dit den Heer vergelden, gij dwaas en onwijs volk;
— bw. mal: doe niet zoo onwijs, malle jongen;
— in hooge mate, zeer, erg : gij moet niet zoo onwijs hard loopen.
ONWIJSHEID, v. dwaasheid.
Gepubliceerd op 01-11-2018
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: