bn. (...daner, -st), (w. g.) niet volvoerd, niet ten uitvoer gebracht: het grootste deel van het werk blijft schandelijk onvoldaan;
— onbevredigd : blikken, waaruit al de woestheid van onvoldane natuurdrift straalde; wij zetten mistroostig en onvoldaan de reis voort; ik ben onvoldaan over uw gedrag;
— van onvoldaanheid getuigende : een onvoldane blik.
ONVOLDAANHEID, v.