v. eene maat onder of beneden de vroeger bepaalde maat, t. w. bij hermeting, het verlies of de vermindering in maat door indrogen, inkrimpen enz. der vroeger gemeten waren : als dat koren weer gemeten wordt, moogt ge wel op ondermaat rekenen; op dat vat is eene halve kan ondermaat;
— (w. g.) de te geringe maat die men iem. toemeet: ondermaat geven;
— (als term in de walvischvangst) eene maat of lengte beneden de gewone maat, in toepassing op walvischbaarden, waarvan de gewone maat op 6 voet gerekend wordt; ondermaat heet dan wat korter is dan 6 voet.