Omstuwen (stuwde om, heeft omgestuwd), iets met inspanning van krachten duwend omwentelen zoodat het een anderen stand bekomt: help die balen eens omstuwen;
— (omstuwde, heeft omstuwd), iem. in een dichten drom omgeven, zich als een stoet om hem heen bevinden, ter betooning van eerbied, belangstelling enz.: duizenden nimfen omstuwden de godin; de keizer was omstuwd door (met) eenige duizenden krijgslieden;
— (ook van zaken) iem. of iets aan alle kanten in dichte menigte omgeven, om aan den persoon of het voorwerp luister of ontzag bij te zetten: planeten, omstuwd en vergezeld door ’t eindloos starrenheir; wij zagen in uw trotsche zaal den Vijfden Floris weer ontvangen, omstuwd met ridderlijke praal. OMSTUWING, v. het omstuwen.