Gepubliceerd op 01-11-2018

Omstrikken

betekenis & definitie

(strikte om, heeft omgestrikt), om het lijf strikken, met een strik om iets vast maken : iem. een dasje omstrikken;

anders strikken, een netteren strik maken;
— (omstrikte, heeft omstrikt), iem. of iets omgeven met strikken of wel met gestrikte linten enz.: zij was omstrikt met allerlei opschik;
— met strikken omgeven, met valstrikken zoodanig van alle kanten omgeven dat iets gevangen raakt: terwijl de jagers het wild met hunne netten omstrikken; als eene Dalila had zij den jongeling met het net der verleiding omstrikt; (dicht.) laat de zonde u niet omstrikken. OMSTRIKKING, v. het omstrikken.

< >