(staarde om, heeft omgestaard), her- en derwaarts staren, met strakken blik rondzien, hetzij met het doel om ver verwijderde voorwerpen door onafgebroken turen in ’t oog te verkrijgen, of omdat men als verzonken is in de beschouwing van hetgeen zich aan het oog vertoont: als wezenloos zat de arme vrouw aan het strand om te staren, of zij ook een zeil aan den verren gezichteinder mocht ontdekken;
— met strakken blik omzien : de arme krankzinnige, die, bij het minste gerucht achter zich, verschrikt met die verglaasde oogen omstaarde.