(sloop om, heeft en is omgeslopen), om iets heen sluipen, stil en bedektelijk om iets heen gaan, meestal om niet opgemerkt te worden :
nadat de dieven eerst een paar maal het huis hadden omgeslopen, gingen zij over tot inbreken;
— sluipend rondloopen : ik vertrouw die lieden niet, die zoo bij je omsluipen.