Gepubliceerd op 01-11-2018

Omsluiten

betekenis & definitie

(omsloot, heeft omsloten), aan alle kanten insluiten, dicht omringen en daardoor van de gemeenschap met andere personen of voorwerpen afscheiden : een dichte drom van nieuwsgierigen omsloot den stoet; een klein dijkje omsloot daar ter plaatse de langs den weg gelegen weide;

— inz. met eene vijandige bedoeling : de verraders omsloten hem aan alle zijden; de vijand omsloot de stad aan alle kanten;
— rondom besluiten, in zich sluiten, in zich bevatten : de groeve omsloot het lijk;
— met kracht omvatten, omklemmen en als ingesloten houden: zijn ijzeren vuist omsloot den hals van het arme slachtoffer;
— nauw omgeven en verbonden houden, vast aaneensnoeren : een zelfde band van hoogachting en genegenheid had hen allen omsloten;
— sluitend omgeven: de fraaie schoen omsluit een fijnen, welgemaakten voet. OMSLUITING, v. het omsluiten;
— (mv. -en), het middel om te omsluiten, omheining, ringmuur enz.