Gepubliceerd op 01-11-2018

Omleuteren

betekenis & definitie

omleuteren, (leuterde om, heeft omgeleuterd), (gemeenz.) leuterend omloopen, met eindeloos getalm den tijd dooden zonder iets uit te voeren : er zit niets geen voortvarendheid, in den man, hij leutert al maar om en komt niets verder;

— met iets omleuteren, talmend en beuzelend mede te werk gaan, zonder iets te vorderen : 't is een luie werker, hij heeft er al wie weet hoe lang mee omgeleuterd;
— her- en derwaarts over iets leuteren, er bij verschillende personen over zeuren: ‘t is een oude koffiekonkel, die overal loopt om te leuteren.

< >