omkantelen, (kantelde om, heeft en is omgekanteld), iets zooverre omkeeren, dat een andere kant bovenkomt, het omwentelen en maken dat het op een anderen kant komt te liggen of te staan : help mij die kist eens omkantelen; de balen werden telkens omgekanteld en zoo naar het pakhuis gebracht;
— kantelend omvallen: het tafeltje met kostbaar porselein kantelde om. OMKANTELING, v. (-en), het omkantelen.