Gepubliceerd op 27-09-2018

Omarmen

betekenis & definitie

Omarmen (omarmde, heeft omarmd), iem. om den hals of om heb middel met de armen omsluiten, omhelzen, in de armen sluiten; t. w. als teeken van liefde of gehechtheid: ik omarmde hem teederlijk;

— iem. omarmen met het hart, zielslief hebben;
— (dicht.) den dood omarmen, dien onbeschroomd tegemoet gaan;
— met de armen omvatten, inz. als teeken van levendig gevoel, vooral bij het afsmeeken van hulp of erbarming: zij omarmde mijne knieën en riep om hulp tot mij. OMARMING, v. (-en), de daad van omarmen, het omarmen, de omhelzing; (overdr.) zinnebeeld van echtelijke vereeniging.