Oesterschelp v. (-en), schelp, waarin eene oester bevat is of was;
...SCHOTEL, m. (-s), platte schotel, waarin men oesters opdischt;
...SCHRABBER, m. (-s), oesterkor;
...SCHUIT, v. (-en), schuit tot het vervoer van oesters;
...STEEN, m. (-en), zekere delfstof;
...STOF, v. (scheik.) eene den oesters eigen zelfstandigheid;
...TEELT, v. het uitplanten van broed op daarvoor gereed gemaakte pannen in de putten; het oesterkweeken;
...TON, v. (-nen), ton waarin de oesters verzonden worden;
...VANGER, m. (-s), oestervisscher; (ook) zekere vogel, scholekster;
...VERGIFTIGING, v. zie MOSSELVERGIFTIGING;
...VERKOOPER, m. (-s),
...VERKOOPSTER, v. (-s);
...VISSCHER, m. (-s), een visscher, die oesters vangt; (nat. hist.), (gew.) scholekster, zekere vogel;
...VROUW, v. (-en),
...WIJF, o. (...wijven), oesterverkoopster;
...ZAAD, o. jonge oesters die men op de oesterbanken en in de oesterputten plant.