(stortte neder, heeft en is nedergestort), naar beneden storten of werpen: waar zullen we het puin neer storten ?;
— naar beneden geworpen worden, door instorting neervallen, met geweld neervallen : zijn paard stortte onder hem neder; van eene hoogte neerstorten;
— zich neerstorten, met geweld op iem. neerkomen; afspringen (van eene hoogte) en ter aarde vallen. NEDERSTORTING, v. het nederstorten.