Gepubliceerd op 06-12-2018

ZULLEN

betekenis & definitie

ZULLEN, (zal, zou, zoude), hulpw. ter vorming van den toekomenden tijd en de voorwaardelijke wijs bij de vervoeging der werkwoorden: morgen zal ik vertrekken; ik zou uitgaan?;

— als bedreiging: wacht ik zal je (helpen, krijgen, straffen);
— moeten, verplicht zijn: gij zult dat laten; gij zult niet stelen.