Losdraaien (draaide los, heeft en is losgedraaid), het gedraaide loswikkelen; een touw losdraaien; opendraaien, losmaken: de kraan van een vat losdraaien;
— eene schroef losdraaien, minder vast draaien;
— draaiende losgaan. LOSDRAAIING, v. (-en), het losdraaien.