KRUKKEN, (krukte, heeft gekrukt), met krukken gaan: zij krukte toen zij uit de drukte was; (fig.) na eene ziekte nog sukkelen; (gew.) kuchen hij doet den ganschen dag niet anders dan krukken en steunen. KRUKKING, v. het krukken.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk