Kriepen (kriepte, heeft gekriept), (Zuidn.) piepen: de sneeuw kriepte onder de schoenen;
— steunen, klagen, kreunen, vaak uit een gevoel van onmacht of vrees. KRIEPER, m. (-s) die kriept.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: